Over inteelt bij de Duitse Herdershond

Omdat mij gebleken is, dat niet iedereen exact begrijpt wat bij de Duitse Herdershond onder inteelt (liever gezegd: lijnenteelt) wordt verstaan, wil ik hier enkele woorden aan wijden.

 

De Duitse Herdershond bestaat als officieel ras pas vanaf 1899 (dat is nog maar 114 jaar!) en ontstond door kruisingen van enkele Duitse "Schäferhund- en Hütehund"-slagen. De bekendste daarvan zijn de Württembergse en de Thüringse herdershonden. Men had daarbij een ideaalbeeld voor ogen van een veelzijdige werkhond met een fraaie uitstraling, die voor bescherming of het drijven van kuddes kon worden ingezet, maar eveneens als verdedigingshond voor de mens, erfhond, politiehond, legerhond en ga zo maar door.

 

Toen men het doel bereikt had onder leiding van de bekende Rittmeister Max von Stephanitz, werd de reu Hektor Linkshein in 1899 als eerste in het SZ (Schäferhunde Zuchtbuch, Duitse Herdershonden Stamboek) ingeschreven als SZ 1 en omgedoopt tot Horand von Grafrath (kennelnaam van Von Stephanitz). Enkele van de weinige bekende voorouders van Horand kregen, en dat is grappig omdat ze er eerder waren, een later of hoger SZ-nummer.

 

Alle Duitse Herdershonden, die we nu kennen, stammen van die voorvader af.

 

Uiteindelijk ontwikkelde de fokkerij zich met de jaren en ontstonden er lijnen. De bekende keurmeester Van Asselt heeft hierover eens een interessant artikel in een boek geschreven, dat ik hier in een verkorte versie enkele jaren geleden heb opgenomen. Via enkele bekende honden ontstonden toen veelgebruikte lijnen en een oude, minder gebruikte lijn, in totaal 5.

 

Zo waren er de bekende verervers Quanto von der Wienerau, Canton von der Wienerau, Marco vom Cellerland en Mutz von der Pelztierfarm. Verder waren er de oude lijnen, die eerder afgetakt waren dan de lijnen over de genoemde honden. Dit waren veelal de oorspronkelijke grauwe lijnen.

 

In de loop der jaren hielden veel fokkers vast aan lijnen, waarvan ze meer schoonheid, een betere bouw, betere hoekingen en dergelijke verwachtten. Anderen hielden zich vast aan de bekendste uitspraak van Von Stephanitz: "Gebrauchstüchtigkeit ist das einzige Kriterium für Schönheit" (Geschiktheid voor het werk is het enige criterium voor schoonheid) en fokten met honden, die in hun ogen een betere aanleg voor het werk hadden.

 

Beide fokkersgroepen zijn in principe in het algemeen in hun opzet geslaagd maar brachten tegelijkertijd een verwijdering tussen de lijnen tot stand.

 

In de huidige tijd is er daardoor, jammer genoeg, een duidelijke scheiding tussen schoonheidslijnen en werklijnen, terwijl meer en meer werkhondfokkers ook op het uiterlijk van de honden beginnen te letten. Een goede ontwikkeling. Wij doen dat zeker ook! Dat over en weer honden uit de andere lijnen worden gemeden, zie ik niet als positief voor het ras, maar wel als een logisch gevolg.

 

Toch was er ook sprake van een vermenging van de verschillende lijnen. Zo werden Mutz von der Pelztierfarm en zijn zoon Anderl vom kleinen Pfahl meer en meer gebruikt in de zogenaamde "werkhondenfokkerij" en werden VA-honden (Vorzüglich Auslese op de Hauptzuchtschau/Bundessiegerzuchtschau) als Bodo en Bernd vom Lierberg weinig gebruikt in de "Hochzucht" (te begrijpen als schoonheidsfok) en veel in de werkhondlijnen.

 

De vastgestelde regels voor inteelt/lijnenteelt bij de Duitse Herdershond wordt per hond bekeken tot in de vijfde generatie. Daarvoor wordt er dus niet verder gekeken, want dan wordt de zaak bepaald niet overzichtelijker, temeer daar, zoals ik al schreef, alle Duitse Herdershonden van die ene voorvader afstammen. Het is een beetje te vergelijken met wat sommigen over de mensen denken, namelijk, dat wij allen van Adam en Eva afstammen. In dat geval is de tijdspanne van voortplanting natuurlijk vele duizenden jaren groter dan die van de Duitse Herdershond.

 

Een bekende afspraak bij de Duitse Herdershond is ook, dat als bijvoorbeeld een voorouder één keer voorkomt in de derde generatie bij de reu en één keer in de vierde generatie bij de teef, dat alleen die hond in de inteelt wordt vermeld en niet ook nog eens zijn of haar ouders. Ook een broer of zus van de reu of teef in de stamboom van één van de partners geldt als inteelt. Verder kan in een stamboom sprake zijn van "geen inteelt", terwijl de reu of teef zelf wel is ingeteeld en dit nog binnen de vijf generaties valt.

 

Voorbeeld: Inzucht (inteelt) Troll von der bösen Nachbarschaft 5-5,5. Dat betekent, dat de reu in de vijfde generatie voorkomt bij de reu en twee keer in de vijfde generatie bij de teef. Ook zie je: von der bösen Nachbarschaft, Troll, Timmy - Troll, Troll 5,4-4,5. Dat betekent Troll en Timmy in generatie 5 en 4 bij de reu en Timmy en Troll in generatie 4 en 5 bij de teef. Het streepje - geeft de scheiding aan tussen reu en teef, de komma , dat de honden voorkomen in reu of teef. Komen twee honden voor bij de reu en niet bij de teef, dat is er sprake van "geen inteelt".

 

Working-Dog, de bekende Duitse hondendatabase, geeft deze informatie voor de Duitse Herdershond onjuist weer. Dat programma noemt wel alle ouders en voorouders binnen vijf generaties en herkent een broer of zus niet onderling als inteelt. Ik heb dit probleem aan de beheerders van Working-Dog doorgegeven en men probeert ermee aan de slag te gaan.

 

Tot slot.

Het komt mij voor, dat menigeen "inteelt" beschouwt als een vorm van "incest", iets negatiefs dus. Dat is absoluut onjuist. Soms kan inteelt, of liever lijnenteelt, een positieve uitwerking hebben op de nakomelingen. Als er een ophoping van dezelfde honden binnen een stamboom wordt aangetroffen, ben ik daarvan zelf niet gecharmeerd; ik ben er zelfs tegenstander van.

 

Ik hoop, dat door dit stukje het begrip inteelt duidelijker is geworden en dat men daar positiever of minder negatief naar gaat kijken. Mochten er nog vragen zijn, dan kan men altijd contact met mij opnemen.

 

Hennie Rouw


Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    GRLpGpAG (dinsdag, 20 juli 2021 10:46)

    1